De Op de website van het voormalige Natuurmuseum Groningen stond deze windkanter. Op het rechtervlak zou windlak aanwezig zijn. Windlak is een benaming van een hoogglans die vnl. op vuurstenen voorkomt. Deze zou veroorzaakt zijn door wind beladen met zand en of stof zo'n 40.000 - 30.000 jaar geleden tijdens de koudste fase van het Weichselien. De glans op windkanters wordt echter meestal omschreven als een matige- of een vettige glans. Meer is er ook niet te zien op dit iets oplichtende vlak. Veel glans zit er niet op, want de lichtreflectie ervan is minimaal, gelijk als bij de windkanter van @rcheoforum. Merkwaardig is ook dat de beweerde windlak alleen maar op dit vlak zichtbaar is. En merkwaardig is ook dat het geen hoogglans is, want windlak is altijd hoogglanzend en doorzichtig in dikte. Alle bovenvlakken van deze windkanter zijn door de wind beladen met zand en of stof gevormd. Indien dit proces de werkelijke veroorzaker van de windlak zou zijn, dan zou op die vlakken ook hoogglans aanwezig moeten zijn. Dit is echter niet het geval.

Wind beladen met zand en of stof veroorzaakt een matige of vettige glans op winkanters. Deze glans gelijkt in het geheel niet op de hoogglans die windlak genoemd wordt en die ook aangetroffen wordt op een bepaalde categorie artefacten uit het Midden Paleolithicum. Dat de glans niet ook op de andere vlakken voorkomt lijkt te wijzen op de kwetsbaarheid van deze glans. Onder natuurlijke omstandigheden verdwijnt deze glans vanzelf weer door blootstelling aan de atmosfeer. Alleen in een geïsoleerde opstelling in een museum blijft ze bewaard.

Abrasie is een vernietigend proces, er is niets tegen bestand. De windkanter is daarvan een goed voorbeeld. Spaanstalig wordt die dan ook een 'abrasiá eólica' genoemd.

Abrasiá eólica. Windkanter van het voormalig Natuurmuseum Groningen. Naast deze is de tweede windkanter waarop windlak zichtbaar zou zijn die van @rcheoforum. Dat is een magere score, tenminste wanneer aangenomen wordt dat wind met zand en of stof er de veroorzaker van zou zijn, want windkanters zijn nou net die stenen die er door gevormd zijn. Men zou op alle exemplaren dit fenomeen verwachten aan te treffen en dan op alle afvlakkingen. De twee voorbeelden claimen alleen windlak op een enkel vlak. De andere vlakken zijn zichtbaar dof. Het kan zijn dat ook daarop ooit eenzelfde matige vettige glans aanwezig is geweest, maar dat die door blootstelling aan allerlei weerprocessen verdwenen is. Abrasie heeft een schurende werking. De glans die er onder gunstige omstandigheden door kan ontstaan is een polijstingsglans en geen afzetting zoals het mineraal hyaliet=windlak. Deze glans heeft geen dikte en is daarom ook niet slijtvast. Alleen in een geïsoleerde museale opstelling blijft de matige of vettige glans bewaard. Windkanters met enige glans zijn blijkbaar zeldzaam. Vuurstenen met hyaliet=winlak zijn daarentegen een algemeenheid, ze komen voor in ontelbare aantallen. Artefacten die ermee bedekt zijn komen echter altijd als eenlingen voor, nooit in concentratieverband. Foto vrij naar Natuurmuseum Groningen
terug naar sluiting natuurmuseum